Thaus van den Berg

Laatste S.M.A.-broeder vierde 60-jarig jubileum

Thaus van den Berg wil graag iets voor Afrika betekenen

Hij is de laatste broeder van de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën in Nederland. Dit najaar vierde Thaus van den Berg zijn 60-jarig professiefeest. “Ik hoefde niet zo nodig priester te worden,” zegt hij. “Ik wilde mij vooral inzetten voor de mensen in Afrika.”  

Thaus van den Berg werd 77 jaar geleden geboren in Horssen in het Land van Maas en Waal, even ten westen van Nijmegen. Hij was een van de zes zonen in een gezin van in totaal twaalf kinderen. Uiteraard was er in de katholieke familie ook een heeroom die regelmatig op bezoek kwam. Toch was het een diavoorstelling over Afrika die hij op de basisschool zag, die Van den Berg deed besluiten voor een leven als missionaris te kiezen. Het was vervolgens wel zijn heeroom pater Meulepas S.M.A. die hem de weg naar de Sociëteit voor Afrikaanse Missiën wees.

“In 1956 ben ik hier op het college begonnen,” vertelt Van den Berg in het Missiehuis in Cadier en Keer, waar hij na 38 jaar werk in de missie alweer tien jaar woont. “Maar na twee jaar college bleek het kleinseminarie toch te hoog gegrepen en zoals dat in die tijd ging, betekende dat het einde van de priesteropleiding. Ik kon wel broeder worden. Dat vond ik prima, want het was mij er nooit om te doen geweest om priester te worden. Ik wilde iets doen voor de mensen in Afrika.” 

Onderscheid
Broeders waren in die tijd in veel kloostergemeenschappen en dus ook bij de S.M.A. de vaklui die veel dagelijkse werkzaamheden voor hun rekening namen. Zo werd Van den Berg naar de L.T.S. in Maastricht gestuurd om het schildersvak te leren. “Twee jaar lang fietste ik elke dag van Cadier en Keer naar Maastricht om daar naar school te gaan,” herinnert hij zich.

Daarna volgde voor de broeders, net als voor de priesterstudenten, het noviciaat in Aalbeek. “Officieel had de S.M.A. een eigen opleiding voor broeders, maar dat stelde in mijn tijd niet zoveel voor. We waren ook maar met twee kandidaten en volgens mij wisten ze niet zo goed wat ze met ons aan moesten,” vertelt Van den Berg lachend.

“We woonden in Aalbeek samen met de seminaristen. Deels trokken we met elkaar op, maar er was ook duidelijk verschil tussen de broeders en de priesterstudenten. Niet dat er op ons neergekeken werd, maar je merkte het aan kleine dingen: in de eetzaal was er een aparte tafel voor de broeders. De priesters namen voor het eten een borreltje en de broeders niet. Eigenlijk kun je zeggen dat de broeders en de paters gescheiden leefden. Dat was niet typisch voor de S.M.A., de hele samenleving zat toen zo in elkaar. Later is dat onderscheid gelukkig verdwenen en nu is er hier in huis helemaal niets meer van te merken.”

Na het noviciaat werd broeder Van den Berg ingezet om binnen de huizen van de sociëteit allerlei schilderklussen te verrichten. “Oosterbeek, Nijmegen, Cadier en Keer, jarenlang heb ik overal het schilderwerk verzorgd. Hier in het Missiehuis deed ik ook allerlei andere onderhoudswerkzaamheden,” vertelt de broeder. Pas begin jaren zeventig diende zich een gelegenheid aan om zijn missie-ideaal waar te maken en naar Afrika te gaan. In 1973 vertrok hij naar Ghana, waar hij tot 2011 in verschillende functies werkzaam was.

"Ik wilde er voor iedereen zijn: katholiek of moslim, iedereen moest de gelegenheid krijgen om geholpen te worden. Daarvoor was ik uiteindelijk naar Ghana gegaan."

Naar Ghana
De eerste jaren deed Van den Berg in Ghana in zekere zin hetzelfde werk als in Nederland. “Ik werd gestationeerd in Winneba en daar was ik als een soort huismeester verantwoordelijk voor het onderhoud van de gebouwen. Ook zorgde ik voor het versturen van goederen en dat er elke dag water was. Ik herinner me ook nog een tijd van benzinenood. Om ervoor te zorgen dat de paters toch met hun auto naar de buitenstaties konden gaan, stond ik urenlang in de rij bij een benzinestation om te tanken, dan terugrijden naar huis, om vervolgens met de volgende auto naar het tankstation te gaan.”

Eind jaren tachtig deed zich een nieuwe gelegenheid voor, waardoor broeder Van den Berg nog meer missionair bezig kon zijn. “Binnen de S.M.A. werd een scheiding gemaakt tussen stadspastoraat en plattelandspastoraat. Ik koos voor het platteland en werd samen met pater Bill Jansman naar de Afram Plains gestuurd. Dat was in 1988 nog een onbekende en onherbergzame regio in centraal Ghana. Zelfs de overheid wist niet hoe het er daar precies uitzag, waar nederzettingen waren en hoeveel mensen er woonden. Je kon er ook alleen maar met een tractor naartoe. Begaanbare wegen waren er niet. De enige ‘highway’ was alleen geschikt voor tractors.”

In dat ruige gebied stichtte broeder Van den Berg samen met pater Jansman en later ook enkele lekenmissionarissen een nieuwe missiepost. “We moesten ons eigen huis bouwen, want er was helemaal niets. Terwijl Jansman rondtrok om mensen te bezoeken, zorgde ik voor de bouw van ons huis en later ook voor de huishouding. Pastoraal werk heb ik maar heel beperkt gedaan, omdat ik daar niet voor opgeleid was. Af en toe een gebedsdienst leiden, meer niet. Ik heb vooral gebouwd: scholen, medische posten, huizen voor de lekenmissionarissen, een convent voor zusters, dat soort werk. We deden dat samen met lokale werknemers. Af en toe kon ik ook mijn vak als schilder weer eens oppakken, maar de omstandigheden waren in Afrika natuurlijk wel heel anders dan in Nederland. Zeker als je binnen moest werken, was het bloedheet. Het zweet liep aan alle kanten langs je lichaam af.”

Bankdirecteur
Tijdens een sabbatical jaar in 1997 volgde Van den Berg in Nederland een opleiding boekhouden, waardoor hij zich eenmaal terug in Ghana kon bezighouden met kredietverenigingen. Een soort coöperatieve banken, waar leden hun spaargeld kunnen inleggen. Dat geld wordt door de vereniging gebruikt om te beleggenen of om kleine leningen uit te geven. “Toen ik in 1999 bij de Credit Union aantrad, waren er 75 leden en was er nauwelijks controle op wat er met het geld gebeurde. Dat zijn we toen in snel tempo gaan verbeteren. Ik ging zelf de boer op nieuwe leden te werven. Ik had geen auto en liep van dorp naar dorp om mensen ervan te overtuigen dat het verstandig was om iets te sparen en dat ze dat spaargeld het beste bij ons op de bank konden zetten. Dat werd een groot succes. Op een gegeven moment hadden we wel 400 leden en moest ik personeel aannemen om de zaak te kunnen blijven runnen. We hadden zelfs genoeg kapitaal om een nieuw kantoor te bouwen. Ik was een soort bankdirecteur, al heb ik me nooit zo gevoeld.”

De Credit Union die broeder Van den Berg achterliet toen hij in 2011 naar Nederland terugkeerde, bestaat nog steeds en is inmiddels een professionele financiële instelling geworden met filialen op verschillende plaatsen in Ghana. “Toen in 2015 weer een nieuw kantoor werd geopend, werd ik uitgenodigd om een plaquette te onthullen,” zegt hij trots. “Ik krijg nog elk jaar het jaarverslag toegestuurd.” Van den Berg vertelt dat er in de beginjaren wel eens discussie is geweest of de Credit Union een katholieke vereniging moest worden. “Maar daar heb ik me altijd tegen verzet,” zegt hij. “Ik wilde er voor iedereen zijn: katholiek of moslim, iedereen moest de gelegenheid krijgen om geholpen te worden. Daarvoor was ik uiteindelijk naar Ghana gegaan.”

Fondsenwerver
In 2011 werd broeder Van den Berg door Nederlandse provincie teruggeroepen om het werk van de ziek geworden pater-econoom Henk Koning over te nemen. Toen dat na een paar jaar niet meer nodig was, ging hij zich bezighouden met de fondswerving voor de S.M.A. Elk jaar zijn er twee grote campagnes: de Lourdesgebedsweek in mei en de kerstkaartenactie in het najaar. Van den Berg: “De meiactie is in de loop van de jaren wat kleiner geworden, maar de kerstkaarten leveren elk jaar nog een mooi bedrag op, waarmee projecten in Afrika ondersteund kunnen worden.”

Jaarlijks stuurt hij zo’n vijf- tot zesduizend kerstkaarten naar mensen die deze bestellen. De kaarten worden gratis verstuurd, maar de bedoeling is wel dat aanvragers als tegenprestatie een gift overmaken. Van den Berg: “Er zijn mensen die vijf of tien kaarten bestellen, maar er zijn er ook die tientallen willen. De giften variëren ook van enkele euro’s tot heel grote bedragen.” De broeder benadrukt dat na aftrek van de kosten de hele opbrengst van de kaartenactie naar het project gaat dat voor dat jaar is uitgekozen. “Ik wil heel graag alle mensen bedanken die al jarenlang kerstkaarten bij ons bestellen,” zegt hij. “Zij maken het mogelijk dat wij projecten in de missie kunnen blijven ondersteunen. Daardoor kan ik zelf ook nog iet voor Afrika betekenen.”

Steun de S.M.A.

Steun S.M.A Nederland en doneer!