'Vreemd einde aan een mooie periode'

Lekenmissionaris Edna Brouns na vier jaar teruggekeerd

Corona maakte onverwacht een einde aan de uitzending van Edna Brouns naar Ghana. In 2016 vertrok ze als lekenmissionaris naar Kumasi. Ruim een half jaar eerder dan gepland, keerde ze dit jaar terug naar huis. Voor Onze Krant blikt ze terug.  

“Afgelopen voorjaar ben ik halsoverkop uit Ghana vertrokken. Het kwam heel onverwacht. Op de ochtend waarop ik het besluit nam om naar huis te gaan, hoorde ik dat ik diezelfde avond al het vliegtuig kon nemen. Ik heb van niemand afscheid kunnen nemen en ik kon nauwelijks iets meenemen, al mijn spullen liggen nog in het S.M.A.-Missiehuis in Kumasi. Eigenlijk zou ik dit najaar mijn uitzending van vier jaar afronden. Maar de grenzen gingen dicht en het luchtverkeer tussen Ghana en Nederland viel stil. Dus ik moest wel een besluit nemen. In Ghana waren op dat moment pas twee gevallen van corona bekend, maar veel Europese vrijwilligers werden door hun organisaties teruggeroepen. In overleg met de S.M.A heb ik het besluit genomen om ook terug te keren. Ik dacht dat ik twee, drie maanden in Nederland zou blijven en dan nog vijf maanden terug kon gaan om mijn werk af te ronden. Maar dat is er dus niet meer van gekomen. Ghana is ook in lockdown gegaan en tot 1 september op slot gebleven. Hoe lang wacht je met terugkeren? Dat was een moeilijke afweging. Uiteindelijk heb ik de knoop doorgehakt om in Nederland te blijven.

Ik wil wel graag nog een keer terug om afscheid te nemen. Maar dat zal hooguit een verblijf van veertien dagen zijn. Ik hoop dat het in maart of april mogelijk is om even naar Ghana te gaan. Al is het maar om mijn collega’s, met wie ik bijna vier jaar gewerkt heb, even te zien. Het is heel onwerkelijk om je werk zo onverwacht te moeten achterlaten. Het is net alsof het ‘onaf’ is. Ik heb het gevoel alsof ik het project in de steek heb gelaten. Je bent toch onderdeel van een team. Gelukkig begrepen de collega’s mijn keuze wel, want in Ghana zelf werden de maatregelen vlak daarna ook veel strenger. Al is een lockdown in Afrika moeilijk te handhaven, omdat veel mensen van de straat leven.

"We probeerden ze uit te leggen dat als ze van de straat weg wilden, wij hen daarbij kunnen helpen."

Straatkinderen
In 2016 ben ik bij het ‘Street Children Project’ in Kumasi gaan werken. Daar worden straatkinderen in de leeftijd van twee tot drieëntwintig jaar opgevangen. Vóór mij hebben er ook andere lekenmissionarissen van de S.M.A. er gewerkt. Het project wordt geleid door de zusters van Liefde van Vincentius á Paulo. Er komen dagelijks zo’n 40 tot 50 kinderen naar het zogeheten Drop in Centre. Jaarlijks helpen we twee tot driehonderd jongeren om een eigen bestaan op te bouwen. In het Vocational Training Center krijgen ze dagelijks te eten en kunnen ze een tweejarige beroepsopleiding volgen. Ook bestaat daar voor een aantal kinderen de mogelijkheid om permanent onderdak te krijgen. Daarnaast runnen de zusters een kinderdagverblijf, waar jonge moeders hun kinderen naartoe kunnen brengen als ze zelf gaan werken. Daar worden elke dag zo’n honderdzestig kinderen opgevangen.

De afgelopen jaren was ik een van de dertig medewerkers in dit project. In het begin heb ik veel veldwerk gedaan: meisjes op straat aanspreken, uitleggen wat we doen en duidelijk maken dat ze welkom zijn om lessen te volgen en dingen over hygiëne, sociale vaardigheden en bijvoorbeeld geld sparen, te leren. We probeerden ze uit te leggen dat als ze van de straat weg wilden, wij hen daarbij kunnen helpen. In Kumasi zijn heel veel kinderen en jongeren die op straat leven. De meesten komen uit moslimgezinnen in het noorden van Ghana. Ze gaan vaak thuis weg vanwege armoede, maar ook groepsdruk en een hang naar vrijheid spelen mee. Soms worden kinderen ook de straat opgestuurd om geld in te brengen. In Ghana is het gebruikelijk dat meisjes op een bepaalde leeftijd naar een ‘tante’ gaan, die hen dan voorbereidt op het verdere leven. Soms zijn het echte tantes, maar heel vaak ook vrouwen uit de brede kennissenkring. Vaak wordt er misbruik van die meisjes gemaakt, door ze heel hard op het land of in de huishouding te laten werken. Het is bijna moderne slavernij. Dat willen die meiden natuurlijk niet en daarom lopen ze weg en zo komen ze op straat terecht.

Dankbaar werk
Het werk bij het project is me heel erg goed bevallen. Het is heel dankbaar werk. Als je ziet hoe die meiden bij ons binnenkomen en binnen twee dagen helemaal opbloeien. Dat verschil is heel goed zichtbaar. Na een paar maanden ben ik gestopt met het veldwerk. De taal bleek een barrière. De straatkinderen spreken geen Engels en ik heb wel Twi geleerd, de lokale taal in Kumasi, maar dat spreken de kinderen uit het noorden weer niet. Met een tolk en gebarentaal kun je wel iets duidelijk maken, maar echt communiceren is dan heel moeilijk.

Daarom ben ik meer administratief werk gaan doen: jaarverslagen schrijven, contacten met financiers onderhouden, vrijwilligers begeleiden en aansturen. Dat klinkt misschien heel saai, maar in Ghana is het echt onderdeel van je missionaire taak. Fondswerving is bijvoorbeeld heel belangrijk voor het voortbestaan van het project. Tegelijkertijd ben ik ook veel met mensen bezig geweest. We gingen regelmatig bij de familie van de kinderen op werkbezoek. Zo ben ik in allerlei delen van het land geweest. Die combinatie van werkzaamheden is me heel goed bevallen.

Voordat ik door de S.M.A. werd uitgezonden, was ik al eens eerder voor een project in Afrika geweest. Maar deze keer was het toch anders. De termijn was nu veel langer en ik was beter voorbereid. Binnen een missionaire organisatie krijg je de tijd om langzaam te wennen. Zo heb ik met allerlei mensen een goede band kunnen opbouwen. Het ingewikkeldste was de combinatie van verschillende culturen: de Ghanese cultuur op straat, de S.M.A.-cultuur in het Missiehuis waar ik woonde en de werksfeer met de collega’s van het project. In het begin heb ik daarin wel even mijn weg moeten zoeken.

Hoewel ik het werk voor het project best nog wel wat langer had willen doen, heb ik ervoor gekozen om mijn periode na deze vier jaar niet te verlengen. Toen ik in 2016 vertrok, had ik me ingesteld op een termijn van vier jaar en gedacht: daarna zien we wel. Die tijd is nu om en het is goed geweest. Ik had het niet willen missen, maar ik wil me nu weer op een toekomst in Nederland richten. Ik ben aan het solliciteren. Dat is in deze coronatijd niet gemakkelijk. Het liefst wil ik sociaal werk gaan doen. De dingen die ik in Ghana deed, zou ik hier graag willen voortzetten.

Contact
In zekere zin heb ik dat de afgelopen maanden ook gedaan, want ik heb nog bijna dagelijks via internet contact. Elke week bel ik uitgebreid met de overste van de zusters om bij te praten. Ik houd ook nog steeds de website van het project bij en ik maak de nieuwsbrieven. Maar op afstand wordt dat na verloop van tijd toch moeilijker, dus dat zal wel een keer ophouden. 

Als ik terugkijk, moet ik zeggen dat ik veel dingen neergezet heb. De administratie is op orde en er zijn protocollen gemaakt, waarmee het project verder kan. Daarnaast heb ik gemerkt dat ik blijkbaar goed met mensen kan praten. Collega’s kwamen regelmatig naar mij toe om hun verhaal te doen. Ze zeiden: jij luistert naar ons zonder meteen overal iets van te vinden. Soms werd ik ook gevraagd om met meisjes uit het project te gaan praten, om een luisterend oor te bieden. Dat was interessant om te doen.

De afgelopen vier jaar zijn veel sneller voorbij gegaan dan ik voor af gedacht had. Elke dag was anders. Het meest waardevol vind ik de relaties die ik met mensen heb opgebouwd. Ik heb er veel vriendschappen aan overgehouden. Het was een heel bijzondere ervaring, die ik de rest van mijn leven meeneem.”

Steun de S.M.A.

Steun S.M.A Nederland en doneer!